Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat loonheffing en gemeentelijke belastingen niet aftrekbaar zijn als gift. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).
X trekt betaalde loonheffing en gemeentelijke belastingen af als aftrekbare periodieke giften in haar aangifte IB/PVV 2015. De inspecteur weigert de aftrek. X gaat uiteindelijk in hoger beroep. Hierbij voert X onder andere aan dat de rechtbank ten onrechte de wetshistorie heeft betrokken in haar overwegingen.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/15.25.2) oordeelt dat de inspecteur de aftrek terecht weigert. Het hof volgt X niet in haar standpunt dat periodieke giften niet uit vrijgevigheid hoeven te zijn gedaan. Ook kan niet worden gesproken van verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de woorden ‘verplichte bijdragen’ niet doelt op belastingschulden maar op bijdragen die worden gedaan uit morele verplichting. Nu dat niet uit de wet blijkt heeft de rechtbank hier terecht de wetsgeschiedenis voor gehanteerd. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.33