De Hoge Raad stelt X een termijn van vier weken om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking. Het hof heeft terecht vastgesteld dat de door de inspecteur aan X gestelde vragen van belang kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van X.

Aan belanghebbende wordt op 20 april 2011 een informatiebeschikking opgelegd voor de jaren 2006 e.v. Op 27 april 2012 doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar van X betreffende een aanslag IB/PVV 2008. In geschil is onder meer of door deze uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking in haar geheel vervalt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de informatiebeschikking ten onrechte in stand heeft gelaten voor het jaar 2008. Voor het overige is de beslissing van het hof juist (HR 18 december 2015, nr. 14/04143, BNB 2016/47, V-N 2016/2.5). Na verwijzing stelt de geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch (27 juli 2017, nr. 16/00008 V-N 2017/50.7) vast dat de inspecteur delen van het controledossier en het interne memo alsnog moet overleggen. Omdat de inspecteur hier niet aan voldoet, is X van mening dat de informatiebeschikking moet worden vernietigd. Vernietiging van de informatiebeschikking is volgens het hof echter volstrekt ongewenst omdat dat zou leiden tot uitholling van de wettelijke controlebevoegdheden van de Belastingdienst. Verder stelt het hof vast dat met de informatiebeschikking is vastgesteld dat X weigert om kopieën te verstrekken van bepaalde stukken uit een map. Omdat deze stukken van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het inkomen van X, moet hij deze stukken verstrekken van het hof.

De Hoge Raad stelt X een termijn van vier weken om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking. De Hoge Raad overweegt daarbij dat het hof terecht heeft vastgesteld dat de door de inspecteur aan X gestelde vragen van belang kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van X. Dat de door de inspecteur verlangde informatie ook andere fiscale doeleinden kan dienen, houdt volgens de Hoge Raad niet in dat de inspecteur zijn bevoegdheden misbruikt en kan ook niet leiden tot vernietiging van de informatiebeschikking. Uiteindelijk merkt de Hoge Raad ook nog op dat het verzuim om alle op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen X niet belemmert in zijn mogelijkheden de gegrondheid van die beschikking te bestrijden, en het hof niet verhindert die gegrondheid te onderzoeken.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen