Aan de heer X zijn medio 2012 twee aanslagen opgelegd door het waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De aanslagen hebben betrekking op 2010. Volgens het aanslagbiljet wordt volledige kwijtschelding verleend. X maakt primair bezwaar tegen de aanslagen en verzoekt om vergoeding van zijn bezwaarkosten. Deze kosten zouden hoger zijn dan de aanslagen, zodat deze ook daardoor niet (meer) verschuldigd zouden zijn. In de uitspraak op bezwaar biedt het waterschap zijn excuses aan voor de ten onrechte verleende kwijtschelding en vernietigt deze. Het bezwaar wordt slechts in zoverre gegrond verklaard. Rechtbank Noord-Holland stelt het waterschap in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat bij gebreke van een speciaal aangewezen administratieve rechtsgang ter zake van de kwijtscheldingsbeschikking uitsluitend de civiele rechter bevoegd is. X had zich dus tot de civiele rechter moeten wenden. De afdoening door het waterschap van het bezwaar is geen "Reformatio in peius", in die zin dat X in een nadeliger situatie is komen te verleren. X miskent namelijk dat er op het aanslagbiljet drie afzonderlijke beschikkingen staan. De aanslagen zijn genomen door de heffingsambtenaar. De kwijtschelding is genomen door de ambtenaar belast met de invordering. De aanslagen zijn na bezwaar niet verhoogd. X claimt ook ten onrechte vergoeding van de bezwaarkosten. De aanslagen zijn namelijk gewoon in stand gebleven. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 6 oktober