Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de belastingrechter in een legeszaak een inhoudelijk oordeel kan geven of de activiteit waarvoor een vergunning wordt aangevraagd vergunningsvrij is. Als namelijk blijkt dat geen vergunning nodig was, mag de gemeente geen leges heffen.

X voert een B&B op de zolderkamer van zijn woning. Naar aanleiding van een waarschuwingsbrief dient X een formulier in bij de gemeente. Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat dit formulier een aanvraag om een omgevingsvergunning is waarvoor de heffingsambtenaar leges mocht heffen. De vraag of er überhaupt wel sprake is van vergunningsplichtige activiteiten valt volgens de rechtbank buiten het kader van deze procedure.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de belastingrechter in een legeszaak een inhoudelijk oordeel kan geven of de activiteit waarvoor een vergunning wordt aangevraagd vergunningsvrij is. Als namelijk blijkt dat geen vergunning nodig was, mag de gemeente geen leges heffen. Het hof verwijst naar HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3227, V-N 2018/2.27. Het hof gaat vervolgens in op de vraag of de belastingrechter zich van een oordeel over de vergunningsplicht moet onthouden als zoals hier de kwestie ook ter beoordeling voorligt bij de algemene bestuursrechter in het kader van een procedure tegen een handhavingsbesluit. Ook als met X ervan wordt uitgegaan dat de fiscale rechter ook in zo’n geval een inhoudelijk oordeel kan geven, helpt dat X niet. Het hof is namelijk van oordeel dat de B&B-activiteit niet valt onder de bestemming ‘wonen’ en er dus een vergunning nodig was. De legesaanslag voor het in behandeling nemen van de aanvraag is terecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:5

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 25 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen