De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrechter bevoegd is om te oordelen of X nv ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen nog bestaat. De belastingrechter is namelijk bevoegd tot beoordeling van de rechtmatigheid van door de inspecteur gegeven informatiebeschikkingen.
Belanghebbende, X nv, is in 2004 opgericht naar het recht van Curaçao. Zij maakt deel uit van een groep van vennootschappen die zich gezamenlijk bezighield met de exploitatie van een tweetal internetcasino’s. In 2014 zijn die activiteiten verkocht aan een Zweedse partij. X nv was laatstelijk gevestigd op Curaçao en is in 2015 in liquidatie getreden. A nv was de bestuurder van X bv, en is tevens als vereffenaar benoemd. Begin 2016 deelt de inspecteur aan A nv mee dat hij voornemens is om aangiftebiljetten voor de VPB, de OB, de KSB en de dividendbelasting uit te reiken, omdat X nv volgens hem belastingplichtig is in Nederland, en verzoekt hij om informatie. A nv geeft de inspecteur te kennen dat zij niet aan het verzoek kan voldoen. De inspecteur legt vervolgens eind 2016 vijftien belastingaanslagen op aan X nv. Op 27 februari 2017 stelt de inspecteur informatiebeschikkingen vast. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X nv ten tijde van het opleggen van de belastingaanslagen en de informatiebeschikkingen naar Curaçaos recht was opgehouden te bestaan. De vereffenaar heeft namelijk aan de vereiste mededelingsplicht, die uit het Curaçaose recht voortvloeit, voldaan. Nu X nv niet meer bestond kon zij niet meer aan de verplichting tot informatieverstrekking voldoen. De staatssecretaris gaat in cassatie. Hij stelt onder andere dat het niet aan de belastingrechter is om te oordelen over het juridische voortbestaan van X nv.
De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrechter, in deze zaak dus Hof Arnhem-Leeuwarden, bevoegd is om te oordelen of X nv ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen nog bestaat. De belastingrechter is namelijk bevoegd tot beoordeling van de rechtmatigheid van door de inspecteur gegeven informatiebeschikkingen. Dit behoort niet tot de bevoegdheid van de civiele rechter op Curaçao. De Nederlandse belastingrechter hoeft zijn beslissing over die vraag dan ook niet aan te houden totdat onherroepelijk is beslist in een geding dat over diezelfde vraag aanhangig is bij een andere rechter binnen of buiten het Koninkrijk. Een en ander houdt in dat X nv ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen niet meer bestond en dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder heeft het hof de informatiebeschikkingen die betrekking hebben op verzoeken om informatie die de inspecteur heeft gedaan nadat X nv was opgehouden te bestaan, en zonder dat haar vereffening was heropend, terecht vernietigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 april