Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat tegen de ambtshalve beslissingen geen bezwaar en beroep openstaat en dat X bv zich ten aanzien van de invorderingsrente eerst tot de ontvanger moet wenden.

X bv voldoet voor drie auto’s BPM op aangifte. Haar bezwaren hiertegen zijn wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Ambtshalve worden op 5 december 2017 alsnog teruggaven verleend van € 115, € 134 en € 442 en is belastingrente vergoed van respectievelijk € 4, € 5 en € 15 (art. 30ha AWR).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat tegen de ambtshalve beslissingen op grond van art. 65 AWR geen bezwaar en beroep openstaat. De belastingrechter is niet bevoegd als direct beroep wordt ingesteld tegen een ambtshalve beslissing. X bv kan haar rechtsvorderingen in beginsel alleen instellen bij de civiele rechter. Verder is de rechtbank in deze procedure niet bevoegd uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding. Sinds de invoering van art. 28c Inv. 1990 (1 januari 2015) is uitsluitend de ontvanger bevoegd om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of invorderingsrente wordt vergoed wegens strijd met het EU-recht geheven belasting (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Pas daarna kan de belastingrechter aan de beoordeling van die beschikking toekomen. Deze procedure gaat niet over een dergelijke beschikking van de ontvanger. De beroepen van X bv zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen