Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X een verzoek tot herziening van de rentebeschikking had moeten indienen. Bij afwijzing van dit verzoek had de inspecteur hierop moeten beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Aan X is in het kader van de voorlopige-aanslagregeling IB/PVV € 26 belastingrente vergoed. Volgens X is deze rente te laag, maar kan geen bezwaar tegen de rentebeschikking worden gemaakt. X gaat in bezwaar als de definitieve aanslag is opgelegd. Rechtbank Gelderland stelt vast dat bij de definitieve aanslag geen rente is vergoed, zodat het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/22.1.5) oordeelt dat X een verzoek tot herziening van de rentebeschikking had moeten indienen. Bij afwijzing van dit verzoek had de inspecteur hierop moeten beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking. Er is overigens ten onrechte belastingrente vergoed, omdat de (nadere) voorlopige aanslag binnen acht weken na het indienen van de gecorrigeerde aangifte en overeenkomstig die aangifte is opgelegd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fa
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30j
Wet inkomstenbelasting 2001 9.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 november