Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het renteloos uitlenen van geld aan banken geen vrijgevigheid van de Staat is, maar vanwege de belangrijke rol die banken in de economie vervullen. Met renteloze leningen aan studenten wordt een hoog opleidingsniveau van de bevolking beoogd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Aan X zijn over 2018 aanslagen IB/PVV opgelegd, waarbij in totaal € 38 belastingrente in rekening is gebracht. Volgens X mag de Staat nooit rente berekenen en wordt ook het gelijkheidsbeginsel geschonden, omdat de Staat in bepaalde andere schuldverhoudingen geen rente berekent. Rechtbank Gelderland stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/46.1.4) oordeelt dat het renteloos uitlenen van geld aan banken geen vrijgevigheid van de Staat is, maar vanwege de belangrijke rol die banken in de economie vervullen. Met renteloze leningen aan studenten wordt een hoog opleidingsniveau van de bevolking beoogd. In voorkomende gevallen wordt ook belastingrente in rekening gebracht aan personen die voor een dergelijke renteloze lening in aanmerking komen. Het staat de Staat vrij een wettelijke basis te vormen voor het toekennen van een renteloze lening. Het is niet duidelijk hoe X hierdoor in zijn rechtspositie wordt geschaad. X' beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen