X BV is het niet eens met de belastingrente die aan haar in rekening is gebracht bij het opleggen van de VPB-aanslagen 2020 en 2021. Volgens haar handelt de inspecteur onder andere in strijd met de (wettelijke) regelingen omtrent de belastingrente en internationale wet- en regelgeving.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de belastingrente, bezien vanuit de belastingrenteregeling, niet te hoog heeft vastgesteld. Ook is geen sprake van strijd met internationale wet- en regelgeving. De rechtbank overweegt daarbij dat beide belastingaanslagen ruimschoots langer dan 6 maanden na het einde van het betreffende belastingjaar zijn vastgesteld. Het tijdvak waarover belastingrente is geheven, is dan ook in lijn met de wettelijke bepalingen daarover. Ook is er geen sprake van een ‘criminal charge’ als bedoeld in art. 6 EVRM, omdat het oogmerk van bestraffing vreemd is aan het in rekening brengen van belastingrente. Verder merkt de rechtbank nog op dat de keuzes die de wetgever in het kader van het berekenen van belastingrente maakt niet evident van redelijke grond zijn ontbloot. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 november
Informatiesoort: VN Vandaag