Aan X bv is een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2016 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.441.814 met een te betalen bedrag van € 350.452. Op 5 juli 2017 vraagt X bv de fiscus de voorlopige aanslag vast te stellen naar een belastbaar bedrag van € 130.000. De Belastingdienst geeft op 31 juli 2017 gehoor aan dit verzoek en vermindert de aanslag tot een te betalen bedrag van € 26.000. Kort daarna verzoekt X bv de Belastingdienst de voorlopige aanslag vast te stellen naar een belastbaar bedrag van € 1.571.814. De fiscus doet dit op 19 augustus 2017. De aanslag leidt tot een te betalen bedrag van € 356.952. X bv is het niet eens met de bij deze aanslag behorende beschikking belastingrente van € 7.139.
Rechtbank Gelderland vermindert op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel de belastingrente. De rechtbank stelt vast dat X bv een fout heeft gemaakt. Zij wenste een voorlopige aanslag die € 130.000 hoger was dan de eerste, maar door een vergissing heeft zij een nadere voorlopige aanslag aangevraagd naar een belastbaar bedrag van € 130.000. De fiscus had deze fout moeten onderkennen, aldus de rechtbank. De rechtbank acht het in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel dat de Belastingdienst in dit geval belastingrente in rekening brengt over het volle bedrag, dus zonder rekening te houden met de reeds volledig betaalde voorlopige aanslag van € 350.452. De belastingrente moet worden beperkt tot de door X bv beoogde verhoging van de voorlopige aanslag (met een extra te betalen belastingbedrag van € 26.000). Dit betreft een bedrag van € 447.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 8 oktober