Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastingrentebeschikking terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd.
X is woonachtig in Duitsland en heeft in 2019 een AOW-uitkering en pensioenuitkeringen ontvangen die aan Nederlandse inkomstenbelasting onderworpen zijn. De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag IB 2019 afgeweken van de aangifte en heeft € 149 aan belastingrente in rekening gebracht. De belastingrente is na bezwaar verminderd tot € 100. In beroep is uitsluitend de belastingrente in geschil. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastingrentebeschikking terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. De belastingrente is terecht in rekening gebracht omdat de aangifte IB 2019 niet door de Belastingdienst is ontvangen voor 1 mei 2020. De beperking van het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend is niet van toepassing omdat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag is afgeweken van de aangifte. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 2 januari