Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. In 2008 schenkt hij aan zijn kinderen ieder 10% van de aandelen in A bv. De kinderen blijven de koopsom schuldig. Voor de door X verschuldigde IB over de door hem gerealiseerde ab-winst wordt op grond van art. 25 lid 9 Inv. uitstel van betaling verleend. Eind 2010 cedeert X de vorderingen op zijn kinderen aan A bv en neemt A bv de belastingschuld van X over. X en A bv beroepen zich hierbij op verrekening van een gedeelte van de koopsom van de vorderingen met de verkoopsom van de belastingschuld. Het restant wordt verrekend in rekening-courant. De Ontvanger gaat echter niet akkoord met de schuldovername. In geschil is of de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, is aan te merken als een schuld in de zin van art. 5.3 lid 3 Wet IB 2001 of in mindering moet worden gebracht op het aan A bv ter beschikking gestelde vermogen.
Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat de schuldovername geen werking jegens de Ontvanger kent, aangezien deze daar geen toestemming voor heeft gegeven. Volgens de rechtbank bevindt de schuld zich dan nog steeds in het vermogen van X. Vervolgens merkt de rechtbank nog op dat de schuld door de transacties niet is getransformeerd in een schuld in de zin van art. 3.92 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 7 februari