Het Verdrag bevat de maatregelen waarvan in de BEPS-rapporten is geconcludeerd dat deze minimaal nodig zijn om verdragsmisbruik op een adequate manier te bestrijden en geschillenbeslechting te verbeteren (‘minimumstandaard’). Er is onder meer een volledige woonstaatheffing overeengekomen voor dividend in deelnemingsverhoudingen en voor interest en een volledige bronstaatheffing voor fiscaal gefacilieerde opgebouwde pensioenen. Verder is een bepaling opgenomen waarmee Nederland als bronland de nationale heffingsrechten kan behouden, (onder meer) indien in Andorra het tarief voor de vennootschapsbelasting daalt tot onder de 9% of indien Andorra een vrijstelling invoert voor uit het buitenland afkomstige inkomsten zoals interest en royalty’s.
De leden van de Kamers kunnen uiterlijk 31 oktober 2024 de wens uitspreken dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 14 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag