De Staatssecretaris van Financiën keurt goed dat de in het Belastingplan 2025 opgenomen overgangsregeling tot 1 juli 2025 buiten toepassing blijft voor betalingen en overdrachten van vouchers in 2025 die betrekking hebben op leveringen en diensten waarvan per 1 januari 2026 de afschaffing van het verlaagde BTW-tarief is voorzien.
Het gaat dan om goederen en diensten met betrekking tot media, cultuur en sport (posten a.29, a.30, b.2, b.3, b.14, onderdelen c, d en f, b.17 en b.21 van Tabel I bij de Wet OB 1968). Gedurende de opschorting blijft de belasting ter zake van de levering of de dienst verschuldigd naar het verlaagde tarief van 9%. De opschorting hangt samen met de in de Tweede Kamer aangenomen motie nr. 140 (V-N 2024/54.12) waarbij de regering is verzocht om in 2025 voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling te presenteren voor de afschaffing van de verlaagde BTW-tarieven.
Betalingen in 2025 voor diensten en overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik betrekking hebbend op het verstrekken van logies (diensten bedoeld in post b.11) vallen wel onder de overgangsregeling als deze diensten plaatsvinden op of na 1 januari 2026. Ter zake van deze betalingen is vanaf 1 januari 2025 omzetbelasting verschuldigd naar het algemene tarief.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. b.21
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. b.17
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. b.14
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. b.3
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. b.2
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-A art. a.30
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-A art. a.29
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 17 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Prinsjesdag 2024