Beleidsregel Minister van Veiligheid en justitie, 8 juli 2014, nr. 436935, Stcrt. 2014, 20210
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een beleidsregel bekend gemaakt die gaat over verzoeken om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn door de bestuursrechter. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2014Op basis van het nieuwe beleid kan de rechter die het verzoek krijgt om een immateriële schadevergoeding toe te kennen wegens overschrijding van de redelijke termijn daarover direct in de hoofdzaak uitspraak doen. De minister ziet op voorhand, behoudens uitzonderingsgevallen, af van het voeren van verweer. Deze beleidsregel is niet van toepassing op belastingzaken die in cassatie bij de Hoge Raad dienen. Er wordt wel verweer gevoerd in twee uitzonderingsgevallen. Dit zijn gevallen waar naar verwachting een immateriële schadevergoeding van meer dan € 5000 zal worden toegekend en bij niet-standaardzaken waarin belangrijke nieuwe rechtsvragen spelen. De beleidsregel heeft ook niet betrekking op zaken waarin hoger beroep is ingesteld tegen een in eerste aanleg gegeven beslissing op een verzoek om vergoeding van immateriële schade.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Veiligheid en Justitie
Editie: 13 augustus