Hof Amsterdam oordeelt dat de beslissing van de gemeente Castricum om de eigenaren van strandhuisjes in de rioolheffing te gaan betrekken voor het jaar 2014 in strijd komt met het vertrouwensbeginsel.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een strandhuisje in de gemeente Castricum. Op 21 mei 2014 krijgt X een brief van de heffingsambtenaar dat hij voor het strandhuisje een aanslag rioolheffing zal krijgen. X stelt dat de aanslag rioolheffing voor het tijdvak 1 mei 2014 tot 1 oktober 2014 in strijd is met het vertrouwensbeginsel.

Hof Amsterdam oordeelt dat de beslissing van de gemeente Castricum om de eigenaren van strandhuisjes in de rioolheffing te gaan betrekken voor het jaar 2014 in strijd is met het vertrouwensbeginsel. De gemeente pleegde de aanslagen op te leggen aan de exploitant van het strandpaviljoen die een aanslag kreeg voor het paviljoen en de strandhuisjes gezamenlijk. Het hof stelt vast dat de beleidswijziging van de gemeente nooit ter sprake is gekomen in gesprekken tussen de gemeente en de vereniging waarin de eigenaren van de strandhuisjes zijn verenigd, ook niet in het overleg van maart 2014. Verder is aan de exploitant ook voor 2014 een aanslag rioolheffing opgelegd waarin de waterafname van de strandhuisjes (weer) in de grondslag is betrokken. De gemeente heeft volgens het hof impliciet het standpunt ingenomen dat X als eigenaar van een strandhuisje niet belastingplichtig is voor de rioolheffing. Dit standpunt wekt vertrouwen en dat vertrouwen moet voor het jaar 2014 nog worden gehonoreerd omdat X in maart 2014 de pachtprijs inclusief rioolheffing heeft betaald aan de exploitant.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen