Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn hoofdverblijf in Nederland is. De beleving van X over waar toen het centrum van zijn persoonlijke activiteiten was, doet niet ter zake.

X is eigenaar van een woning in Nederland en een huis in België. Hij stelt dat zijn hoofdverblijf in Nederland ligt en bestrijdt de aanslag forensenbelasting.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn hoofdverblijf in Nederland is. Het hoofdverblijf wordt naar feitelijke omstandigheden beoordeeld. Uit de feiten volgt dat X in België woonde. X stond in België ingeschreven, had daar zijn huisarts en verbleef volgens eigen verklaring ongeveer evenveel tijd in beide woningen. Het hof acht niet aannemelijk dat zijn hoofdverblijf in Nederland lag, ondanks zijn persoonlijke binding met de woning in Nederland. De argumenten van X, waaronder zijn betrokkenheid bij een nalatenschap en historische objecten in de Nederlandse woning, zijn onvoldoende om het hoofdverblijf daar te vestigen. De aanslag forensenbelasting is terecht opgelegd. Het hoger beroep is ongegrond. Het beroep tegen de WOZ-waarde per 1 januari 2019 is niet-ontvankelijk, omdat dit buiten de procedure valt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen