Hof Den Haag oordeelt dat X voor de heffing van IB/PVV in 2015 kwalificeert als binnenlandse belastingplichtige, omdat hij moet worden aangemerkt als fiscaal inwoner van Nederland. Volgens het hof maakt de inspecteur aannemelijk dat X in 2015 een duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Y bv. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en beschikt over een Nederlands paspoort. Daarnaast beschikt hij over een Marokkaanse ‘Carte d’ímmatriculation’ die geldig is van 8 oktober 2015 - 1 juli 2016. Omdat X geen aangifte IB/PVV 2015 indient, legt de inspecteur uiteindelijk ambtshalve een aanslag op aan X. X is het daar niet mee eens omdat hij per 1 januari 2015 is geëmigreerd naar Marokko. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij begin 2015 Nederland metterwoon heeft verlaten om zich permanent in Marokko te vestigen. Er zijn al met al te weinig aanknopingspunten om een woonplaats in Marokko aannemelijk te achten.
Hof Den Haag oordeelt dat X voor de heffing van IB/PVV in 2015 kwalificeert als binnenlandse belastingplichtige, omdat hij moet worden aangemerkt als inwoner van Nederland. Volgens het hof maakt de inspecteur aannemelijk dat X in 2015 een duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland. Daarbij zijn onder andere de volgende aspecten van belang:
- X heeft vóór 2015 jarenlang in Nederland gewoond;
- X is eigenaar van een woning in Nederland en staat ook op dat adres ingeschreven, evenals X’s partner die in de woning woont;
- Gedurende zijn verblijf in Nederland (30 dagen) maakt X gebruik van de Nederlandse woning.
X heeft daarnaast nog vele andere banden met Nederland. Zo is hij eigenaar van diverse in Nederland gelegen onroerende zaken, met een hypotheek bij een Nederlandse bank, en aandeelhouder van diverse Nederlandse vennootschappen, waarvan hij een beloning ontvangt. Verder beschikt hij nog over diverse Nederlandse bankrekeningen. Dat X in 2015 voor het grootste deel van dat jaar in Marokko verblijft om daar te werken, is niet van belang. Vervolgens stelt het hof vast dat op grond van de bijzondere regeling uit art. 17 Belastingverdrag met Marokko volgt dat Nederland heffingsbevoegd is ten aanzien van de Y bv ontvangen beloning. De aanslag blijft in stand.
Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 2 mei