X woont tot eind 2020 in Nederland en verhuist naar Duitsland. In het eerste kwartaal van 2021 verricht X werkzaamheden voor een werkgever in Nederland. Van april tot en met oktober 2021 is X vrijgesteld van werkzaamheden met doorbetaling van salaris. X stelt dat hij voor 2021 kwalificeert als buitenlands belastingplichtige en dat zijn loon belastbaar is in Duitsland, doordat hij geen werkzaamheden meer in Nederland verricht. Nadat zijn bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard gaat X in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt allereerst dat de inspecteur het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaart. De bewijslast rust daardoor op X. X slaagt er niet in aannemelijk te maken dat zijn loon niet in Nederland belastbaar is. Het feit dat X zijn dienstbetrekking niet feitelijk in Nederland uitoefent staat niet in de weg aan heffing naar nationaal recht. De beloning valt onder art. 14 van het Verdrag Nederland-Duitsland. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Wet inkomstenbelasting 2001 14
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Editie: 30 december
Informatiesoort: VN Vandaag