Hof Arnhem oordeelt in hoger beroep dat de bemiddelingsovereenkomst die X met een bv heeft gesloten, niet in de weg staat aan het eigen gebruik van de recreatiewoning, zodat terecht een aanslag forensenbelasting is opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X is eigenaar van een recreatiewoning, ten aanzien waarvan de heffingsambtenaar van de Gemeente Epe een aanslag forensenbelasting heeft opgelegd. Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. Rechtbank Zutphen verklaart het beroep ongegrond.

Hof Arnhem (MK II, 14 augustus 2012, 11/00793) oordeelt in hoger beroep dat moet worden aangenomen dat de recreatiewoning door X voor zich of zijn gezin beschikbaar is gehouden. X stelt dat hij met een bv een bemiddelingsovereenkomst heeft gesloten. Op grond van de bemiddelingsovereenkomst mag hij in het jaar 2010 slechts voor een periode van 9 weken (63 dagen) – en voor het uitvoeren van onderhoud gedurende 12 dagen - gebruik maken van de recreatiewoning. De heffingsambtenaar stelt dat de bv nimmer reclame heeft gemaakt of actief huurders voor de recreatiewoning heeft geworven. De recreatiewoning is ook nimmer aan derden verhuurd noch ten verhuur aangeboden, en evenmin zijn kwartaalafrekeningen opgesteld. X heeft dit onvoldoende weersproken. Deze omstandigheden maken aannemelijk dat het nimmer de bedoeling van X en de bv is geweest daadwerkelijk uitvoering te geven aan de bemiddelingsovereenkomst. Eigen gebruik van de recreatiewoning in verband met verhuur, of aan derden toegekende rechten tot verhuur, is in 2010 niet uitgesloten. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen