Belanghebbende, X bv, is enig bestuurder en aandeelhouder van A bv. Deze bv had twee dochter-bv's die zich bezig hielden met het verzorgen van opleidingen voor management en logistiek. Deze dochters zijn in augustus 2011 failliet gegaan. A bv maakt daarna een gedeeltelijke doorstart. In oktober 2012 doet A bv een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht. A bv gaat in 2013 failliet. In geschil is of X bv door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de aan A bv opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen en btw over mei 2012 tot en met mei 2013 van € 188.071. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de aansprakelijkstelling tot € 171.330. X bv gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het niet betalen van de belastingschulden over november 2012 tot en met 31 mei 2013 is te wijten aan kennelijk onbehoorlijk bestuur. Gelet namelijk op de structurele, slechte financiële omstandigheden en het (oplopende) bedrag aan belastingschulden had geen redelijk denkend bestuurder zo gehandeld als X bv heeft gedaan. Vanwege haar keuze om alleen concurrente schuldeisers te betalen in plaats van de Belastingdienst moest X bv er redelijkerwijs rekening mee houden dat de belastingschulden in de toekomst onbetaald zouden blijven. Het zoeken van X bv naar mogelijke investeerders is niet relevant. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen: