De heer X had volgens de inspecteur één of meer bankrekeningen bij Kredietbank Luxemburg. Het totale saldo daarvan was op 31 januari 1994 F 412.187 (€ 187.042). In 2014 vraagt de inspecteur deswege inlichtingen bij X op en wel in het bijzonder over 2010. Als X ontkent dat hij in dat jaar enig buitenlands vermogen had, legt de inspecteur een informatiebeschikking op. Volgens Rechtbank Gelderland is dat terecht, ondanks dat X in de bezwaarfase niet is gehoord. Op de zitting heeft X namelijk alsnog zijn standpunt kenbaar kunnen maken. X wordt in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking genoemde verplichtingen. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur X alsnog moet horen. Zij verschillen namelijk van mening over de feiten en de waardering daarvan. X is dus benadeeld door het niet horen in de bezwaarfase. De uitspraak op bezwaar kan niet in stand blijven met toepassing van art. 6:22 Awb (vgl. HR 18 april 2003, nr. 37.790, V-N 2003/31.7 en HR 29 januari 2016, nr. 15/02441, V-N 2016/7.5). De inspecteur moet binnen acht weken na de dagtekening van deze tussenuitspraak laten weten of hij alsnog overgaat tot het horen en of het hoorgesprek reden is voor het wijzigen van de uitspraak op bezwaar. De zaak wordt daarom aangehouden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 maart