Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het benedenhuis geen onderdeel of aanhorigheid is van X' eigen woning nu het benedenhuis een afzonderlijk te gebruiken wooneenheid is.

X en zijn partner zijn gezamenlijk eigenaar van een herenhuis. Het herenhuis bestaat uit drie onderdelen met elk een afzonderlijke adresaanduiding, WOZ-identificatienummer en WOZ-waarde. X en zijn partner wonen in het bovenhuis. De belétage is verhuurd aan hun dochter en haar partner. Het benedenhuis is tot 2012 verhuurd geweest. X beschouwt het benedenhuis als een onderdeel of aanhorigheid van het bovenhuis. In geschil is of de inspecteur het benedenhuis voor het jaar 2018 terecht betrekt in de box 3-heffing.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het benedenhuis geen onderdeel of aanhorigheid van X’ eigen woning is nu het benedenhuis een afzonderlijk te gebruiken wooneenheid is. Dat X en zijn familieleden het benedenhuis sinds 2012 in gebruik hebben genomen en als onderdeel van hun hoofdverblijf hebben beschouwd, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De zelfstandigheid van het benedenhuis staat daaraan in de weg. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 23 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen