Belanghebbende, de heer X2, is enig aandeelhouder van X1 bv. Zij zijn door de ontvanger hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de VPB-schuld van A bv. Deze bv behoort tot 1 juli 2005 tot de fiscale eenheid van X2 bv. A bv bezit een verhuurd pand dat zij wil verkopen en heeft een grote vordering op X2 bv. De fiscale eenheid is op verzoek per 1 juli 2005 ontbonden. Het verhuurde pand wordt in augustus 2005 verkocht. De boekwinst wordt ondergebracht in een herinvesteringsreserve (HIR). Deze HIR wordt vervolgens afgeboekt op een in Zweden gekochte onroerende zaak. De aankoop daarvan gaat echter uiteindelijk niet door. Op 30 december 2005 worden de aandelen A bv verkocht aan I bv. A bv en I bv gaan in 2010 failliet. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de verwerving van de Zweedse onroerende zaak een schijnhandeling is en handhaaft de aansprakelijkstelling voor het grootste deel. Hof Amsterdam oordeelt dat aansprakelijkstelling van X2 terecht is. De boekwinst op het pand behoort in 2005 tot de winst van A bv, aangezien zij op 3 oktober 2005 nimmer het volledige economische belang bij de Zweedse onroerende zaak heeft verkregen. X2 heeft zijn zorgplicht verzaakt door de latente door A bv verschuldigde VPB (via de notaris) naar een Zweeds advocatenkantoor door te sluizen. Advocaat -Generaal IJzerman is van mening dat voor de invulling van het criterium ‘aangaan van verplichtingen', in principe kan worden aangesloten bij het tijdstip waarop een overeenkomst wordt gesloten waarbij de ondernemer tegenover de bedongen levering van een bedrijfsmiddel een juridische verplichting tot betaling en daarmede een commercieel risico heeft aanvaard. Volgens de A-G is verwijzing nodig voor nader onderzoek naar het realiteitsgehalte van de aankoop van de Zweedse onroerende zaak. Bovendien heeft het hof niet heeft meegewogen of het vermogen ten tijde van de vervreemding toereikend was voor het voldoen van de op dat moment verschuldigde VPB. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van X2.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 augustus