Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen zijn WOZ-beschikking. In geschil is de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de kostenvergoeding die de gemeente heeft toegekend aan X niet te laag was. Nu het bezwaar van X in een gecombineerde hoorzitting samen met negen andere bezwaren is behandeld, is er sprake van samenhangende zaken als bedoeld in het per 1 januari 2015 gewijzigde art. 3 lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. In alle tien de zaken was de WOZ-waarde van woningen in geschil. Gelet op de aard van het geschil en het karakter van de objecten mag worden aangenomen dat de werkzaamheden daarvoor in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Vanwege onduidelijkheid over het aantal gegronde bezwaren, is het voor de rechtbank niet mogelijk de hoogte van de vergoeding waarop X recht heeft exact vast te stellen. Het door de heffingsambtenaar toegekende bedrag aan proceskostenvergoeding voor 0,5 punt, is in ieder geval niet te laag geweest, aldus de rechtbank. Omdat de heffingsambtenaar de kostenvergoeding heeft berekend op een wijze die niet in overeenstemming is met het Besluit proceskosten bestuursrecht, is het beroep van X wel gegrond en krijgt hij een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase. De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar, onder handhaving van de rechtsgevolgen ervan.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 9 april