X bv verhuurt onroerende zaken. De onroerende zaken worden in 2012 verkocht. In de jaarrekeningen worden de onroerende zaken gewaardeerd op kostprijs minus afschrijvingen. Om verliesverdamping te voorkomen, waardeert X bv de onroerende zaken in de jaarrekening 2011 op de werkelijke waarde, waardoor een winst van € 81.605 ontstaat. De inspecteur accepteert de opwaardering niet, en legt een VPB-nihil-aanslag op. De inspecteur corrigeert tevens de VPB-aangifte 2012. Hij verhoogt de winst met de boekwinst van € 81.605.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het bezwaar tegen de VPB-aanslag 2011, wegens gebrek aan belang, niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst er daarbij op dat X bv de winst hoger wil laten vaststellen dan de inspecteur heeft gedaan, en dat het niet mogelijk is om de aanslag te verhogen. X bv zou door haar bezwaar en beroep dan namelijk niet in een betere positie worden gebracht. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de inspecteur de boekwinst van € 81.605 terecht in 2012 heeft belast. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van een bijzondere omstandigheid voor een stelselwijziging. De wetswijziging waarbij de voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt, is volgens de rechtbank namelijk niet een bijzondere omstandigheid. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 maart