De Hoge Raad oordeelt dat de beperkingen in de proceskostenvergoedingen uit de per 1 januari 2024 ingevoerde Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM niet in strijd zijn met het discriminatieverbod en EU-recht. De beperkingen van de proceskostenvergoeding gelden volgens de Hoge Raad echter niet voor gevallen waarin de rechtsbijstand kennelijk niet de kenmerken heeft van ‘no cure, no pay’.

In een BPM-procedure kent Hof Den Haag ten onrechte geen proceskostenvergoeding toe voor de indiening van het incidentele hoger beroep. X klaagt daarover in cassatie en de staatssecretaris geeft hem daarin gelijk. Als de Hoge Raad het cassatieberoep inderdaad gegrond verklaart, ontstaat recht op een proceskostenvergoeding volgens de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM. Advocaat-generaal Wattel meent dat deze nieuwe wetgeving niet in strijd is met het discriminatieverbod (V-N 2024/50.11).

De Hoge Raad oordeelt dat de beperkingen in de proceskostenvergoedingen uit de per 1 januari 2024 ingevoerde Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM niet in strijd zijn met het discriminatieverbod en EU-recht. De beperkingen hebben als doel te voorkomen dat die vergoeding in veel gevallen zo hoog uitvalt dat afbreuk wordt gedaan aan het uitgangspunt dat een proceskostenvergoeding niet méér beoogt te zijn dan een tegemoetkoming in de werkelijk gemaakte proceskosten. De wetgever heeft met de beperkingen van de proceskostenvergoeding het oog gehad op gevallen waarin aan de belanghebbende rechtsbijstand wordt verleend op basis van het principe van ‘no cure, no pay’. Kenmerken hiervan zijn dat de vergoedingen worden afgedragen aan de gemachtigde, er geen financieel risico is voor belanghebbende en de vergoeding door de manier van bedrijfsvoering de werkelijke kosten ruimschoots overtreft. De beperkingen van de proceskostenvergoeding gelden volgens de Hoge Raad niet voor gevallen waarin de rechtsbijstand kennelijk niet deze kenmerken heeft. De Hoge Raad houdt de zaak aan om X de gelegenheid te bieden om aannemelijk te maken dat zij buiten de werkingssfeer van de beperkingen valt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:108

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 19a

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht

Editie: 20 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

175

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen