Belanghebbenden zijn na het overlijden van hun moeder (erflaatster) eigenaar geworden van een zogeheten mantelzorgwoning in de gemeente Valkenswaard. In geschil is de WOZ-waardering 2015.
Rechtbank Oost-Brabant spreekt zich uit over de WOZ-waardering 2015 van een zogeheten mantelzorgwoning in de gemeente Valkenswaard. De mantelzorgwoning werd tot haar overlijden in februari 2015 bewoond door erflaatster. De woning ernaast, de hoofdwoning, wordt bewoond door een van haar zonen. Het zakelijk recht van de mantelzorgwoning ligt bij de moeder (en na haar overlijden bij de erfgenamen). De eigendom van de hoofdwoning berust bij de zoon. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de mantelzorgwoning terecht beschouwt als zelfstandig WOZ-object. Omdat de woningen verschillende zakelijk gerechtigden hebben, is er sprake van twee gebouwde eigendommen en is samenstelvorming niet mogelijk. De WOZ-beschikking en de aanslag OZB voor de mantelzorgwoning zijn daarom terecht opgelegd aan de kinderen. De rechtbank stemt in met de WOZ-waarde van de woning. Het feit dat de mantelzorgwoning niet los van de hoofdwoning verkocht kan worden, heeft geen invloed op de WOZ-waarde. Hetzelfde geldt voor het feit dat de bestemming als mantelzorgwoning met het overlijden van de moeder is komen te vervallen. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema over de WOZ.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 24 februari