De Hoge Raad oordeelt dat een rechterlijke ambtenaar bij de uitoefening van haar of zijn uitingsvrijheid rekening moet houden met de invloed van die uitingen, in het bijzonder voor zover deze uitingen vragen kunnen doen rijzen over de invloed daarvan op het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht.

X is sinds 1997 raadsheer bij Hof Den Haag en is werkzaam bij de strafsector daarvan. X haar broer publiceert in oktober 2021 onder het pseudoniem Lodewijk van Maaseik een boek over de MH17-zaak, waarin hij stelt dat de verkeerde personen terechtstaan. Als hoger beroep in die zaak zou worden ingesteld, dan zou dat worden behandeld door Hof Den Haag. X verspreidt eerst anoniem een leeswijzer van het boek onder de betrokken officieren van justitie, rechters en advocaten. In een gesprek met de betrokken A-G noemt X de zaak later een “groot showproces” en zij heeft hem ook een exemplaar van het boek doen toekomen. De Procureur-Generaal stelt dat X diverse handelingen heeft verricht met de bedoeling om rechterlijke ambtenaren te overtuigen van een alternatief scenario en dat de betreffende OM-functionarissen zouden worden vervangen. Volgens de P-G heeft X daarmee de goede gang van zaken bij de rechtspraak en het vertrouwen in de rechtspraak ernstig nadeel toegebracht, althans X heeft haar verwaarloosd, op grond waarvan het opleggen van een disciplinaire maatregel geboden is (art. 46ca lid 1 onderdeel a Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren of Wrra). X is vanaf 24 april 2023 niet langer werkzaam binnen de afdeling strafrecht van het hof.

De Hoge Raad oordeelt dat een rechterlijke ambtenaar bij de uitoefening van haar of zijn uitingsvrijheid rekening moet houden met de invloed van die uitingen, in het bijzonder voor zover deze uitingen vragen kunnen doen rijzen over de invloed daarvan op het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht. X heeft met haar handelswijze het vertrouwen in het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht ondermijnd. Er is ernstig nadeel toegebracht aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak en het in de rechtspraak te stellen vertrouwen. Er wordt een schriftelijke berisping opgelegd, omdat zij inmiddels inzicht heeft getoond in de onaanvaardbaarheid van haar handelen, dat zij aanvaardt niet meer werkzaam te zullen zijn in de afdeling strafrecht, en dat aan haar, die al lange tijd als raadsheer werkzaam is, niet eerder een disciplinaire maatregel is opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 14 juli

49

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen