X maakt met succes bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Rotterdam. De heffingsambtenaar kent een bezwaarkostenvergoeding toe van € 132,50 waar dit € 134,50 had moeten zijn. X stelt beroep in om alsnog een hogere bezwaarkostenvergoeding te kunnen incasseren. Na het instellen van beroep heeft de gemeente het bedrag van € 2 alsnog uitbetaald.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat hoewel X het recht had om beroep in te stellen het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand en het maken van kosten vanwege het kleine bedrag van € 2 niet redelijk was. De rechtbank legt uit dat X waarschijnlijk het bedrag direct had ontvangen als hij eenvoudigweg telefonisch contact met de heffingsambtenaar had opgenomen en de fout had aangekaart. De rechtbank verklaart nu de heffingsambtenaar hem al tegemoet is gekomen op het materiële geschil het beroep van X niet-ontvankelijk, bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan X moet vergoeden, maar weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding voor de beroepsfase.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 13 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag