Aan de heer X is een ambtshalve IB-aanslag over 2008 en een verzuimboete van € 226 opgelegd. Het bezwaar van X is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De aanslag is wel ambtshalve verminderd conform de alsnog door X ingediende aangifte. Rechtbank 's-Gravenhage verklaart het beroep van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Hiertoe wordt onder meer overwogen dat X voor 2009 ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat post van de Belastingdienst hem niet heeft bereikt (3 juli 2012, nr. AWB 12/1359). De inspecteur maakt aannemelijk dat de uitspraak op bezwaar naar het juiste adres is gezonden. X stelt in hoger beroep dat de postbezorging in zijn wijk zeer te wensen overlaat, zodat het bezwaar en het beroep wel ontvankelijk zijn. Hof Den Haag oordeelt dat X of zijn beroepshalve optredende gemachtigde naar aanleiding van de uitbetaling van de ambtshalve vermindering eind oktober 2011 informatie had moeten inwinnen over de uitspraak op bezwaar of een pro forma beroepschrift had moeten indienen. De ambtshalve vermindering is gedateerd 1 november 2011 en moet X redelijkerwijs hebben bereikt. Door pas op 12 januari 2012 een brief aan de inspecteur te sturen, is onvoldoende voortvarendheid gehandeld. Aangezien X dus niet verschoonbaar te laat in beroep is gekomen, wordt niet toegekomen aan de vraag inzake het niet ontvangen van de uitnodiging tot het doen van de aangifte, de aanmaning en de aanslag. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11