Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het beroep van X tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang, omdat de invorderingsambtenaar inmiddels uitspraak op bezwaar heeft gedaan.
X ontvangt op 28 mei 2022 een aanmaning van de gemeente Renkum voor het uitblijven van de betaling van de aanslag gemeentelijke belastingen over 2021, waarbij € 8 aan aanmaningskosten in rekening is gebracht. X dient op 30 mei 2022 een bezwaarschrift in tegen deze kosten. Op 8 september 2022 stelt X de invorderingsambtenaar in gebreke wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Na het uitblijven van de uitspraak op bezwaar stelt X op 26 september 2022 beroep in bij de Rechtbank Gelderland. De invorderingsambtenaar verklaart op 7 oktober 2022 het bezwaar gegrond en vernietigt de aanmaningskosten, waarbij een proceskostenvergoeding van € 269 wordt toegekend. Tevens wordt een dwangsom van € 322 vastgesteld. De Rechtbank verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en kent vergoedingen van proceskosten en griffierecht toe. X stelt hoger beroep in tegen deze uitspraak. In geschil is of het beroep van X tegen het niet tijdig beslissen ontvankelijk is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het beroep van X tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang. Het hof stelt vast dat X geen belang meer heeft bij het beroep, omdat de invorderingsambtenaar inmiddels uitspraak op bezwaar heeft gedaan en de aanmaningskosten heeft vernietigd. X kan niet meer in een betere positie komen te verkeren nu het voor X gunstigste resultaat reeds is bereikt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 2
Algemene wet bestuursrecht 6:20
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Invordering
Editie: 2 april
Informatiesoort: VN Vandaag