X maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking en aanslagen gemeentelijke belastingen. X stelt beroep in maar dat wordt door Rechtbank Den Haag niet-ontvankelijk verklaard omdat de heffingsambtenaar nog niet heeft beslist op het bezwaar. Vervolgens stelt gemachtigde F de heffingsambtenaar in gebreke wegens het niet doen van uitspraak op bezwaar. Op 20 november 2019 beslist de heffingsambtenaar negatief op het verzoek om een dwangsom omdat de ingebrekestelling onredelijk laat is. X maakt tegen deze beslissing tevergeefs bezwaar, waarna X in beroep gaat.
Rechtbank Den Haag verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de machtiging van F. in te ruime bewoordingen is opgesteld. De machtiging is praktisch onbegrensd en uit de machtiging blijkt niet op welk dossier, welke concrete beschikkingen of procedure die machtiging betrekking heeft. In de laatste volzin is aangeven dat voorafgaand aan elke rechtshandeling overleg zal plaats vinden, maar niet duidelijk is of hieraan uitvoering is gegeven. Het is onduidelijk of X zich er van bewust is dat zij als eisende partij optreedt in deze procedure. De rechtbank gaat er vanuit dat deze procedure buiten de grenzen van de machtiging valt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 oktober