Hof Amsterdam oordeelt dat de wegingsfactor bij de proceskostenvergoeding casus-specifiek is en dat de aangewezen andere gevallen op dat punt niet vergelijkbaar zijn.

X komt in bezwaar tegen navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 en 2014 en verzoekt om uitstel van betaling. Desondanks stuurt de ontvanger een aanmaning met aanmaningskosten. X komt tegen die kosten in bezwaar, waaraan de ontvanger geheel tegemoet komt. X gaat tegen het besluit van de ontvanger in beroep. Hangende het beroep vult de ontvanger zijn eerdere besluit aan wegens de door X in bezwaar gevraagde proceskostenvergoeding. De rechtbank wijkt niet af van de door de ontvanger vastgestelde proceskostenvergoeding in bezwaar. X komt in hoger beroep.

Hof Amsterdam onderzoekt of de ontvanger bij het toekennen van de proceskostenvergoeding in bezwaar is afgeweken van beleid, dan wel in de meerderheid van vergelijkbare gevallen een hogere proceskostenvergoeding toekent. Het hof overweegt dat de wegingsfactor bij de vergoeding casus-specifiek is en oordeelt dat de aangewezen andere gevallen op dat punt niet vergelijkbaar zijn. Daarmee faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hoger beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 januari

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen