Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel slaagt met als gevolg dat de ten onrechte verleende heffingskorting niet wordt teruggenomen.

Belanghebbende, X, heeft bij voorlopige teruggaaf de algemene heffingskorting van € 1.894 ontvangen. Uiteindelijk bleek X slechts recht te hebben op een teruggaaf van € 255. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de inspecteur de ten onrechte verleende heffingskorting teruggenomen. X is van mening dat het gelijkheidsbeginsel zich hiertegen verzet. X komt uiteindelijk in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat slechts de gevallen waarin de teruggaaf van de algemene heffingskorting op eigen initiatief van de Belastingdienst, zonder dat de belastingplichtige daarom heeft gevraagd, heeft plaatsgevonden, in dit verband als gelijke gevallen aan te merken zijn. X heeft twee van dergelijke gevallen aangedragen waarin ten onrechte verleende heffingskortingen door de inspecteur niet zijn teruggenomen. Het ligt op de weg van de inspecteur aan te tonen dat in een tenminste even groot aantal gelijke gevallen het terugnemen van ten onrechte verleende heffingskortingen wél is gebeurd. De inspecteur heeft gesteld dat er tientallen, mogelijk honderden, van dergelijke gevallen zijn geweest. Het automatiseringssysteem van de Belastingdienst is echter niet zodanig ingericht dat de inspecteur deze gevallen boven water heeft kunnen krijgen. Het hof acht de inspecteur niet geslaagd in zijn bewijslast. Het beroep van X op de meerderheidsregel slaagt. Voor een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn zijn, volgens het hof, geen gronden aanwezig. Het hoger beroep is gegrond. De aanslag wordt verminderd tot nihil.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

2

Gerelateerde artikelen