Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ter zake van de door haar geclaimde hogere aftrekposten niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X leeft gescheiden van haar ex-partner, waaraan zij alimentatie betaalt. X reist met het openbaar vervoer naar haar werk. Daarvoor ontvangt zij een reiskostenvergoeding. In geschil is of de aftrek voor openbaar vervoer, voor uitgaven van onderhoudsverplichtingen, voor specifieke zorgkosten en voor lijfrenteverzekeringspremies op het juiste bedrag is vastgesteld.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2025/5.1.1) oordeelt dat X geen recht heeft op een hogere aftrek. Terecht heeft de inspecteur de reiskostenvergoeding afgetrokken van het forfaitaire bedrag. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. Ten aanzien van de aftrek voor onderhoudsverplichtingen, specifieke zorgkosten en lijfrenteverzekeringspremies oordeelt het hof dat X niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.124

Wet inkomstenbelasting 2001 3.87

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 29 april

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen