Rechtbank Gelderland verwerpt het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat niet is voldaan aan het strenge criterium van de Hoge Raad voor een beroep op de meerderheidsregel in WOZ-zaken.

X is eigenaar van een woning die hij in 2018 heeft gekocht voor € 860.000. De WOZ-waarde 2020 is in bezwaar verlaagd van € 839.000 naar € 739.000 omdat de heffingsambtenaar in de meerderheid van vergelijkbare gevallen een te lage waarde had toegekend. In zijn bezwaar tegen de WOZ-waarde 2021 van € 885.000 beroept X zich opnieuw op deze meerderheidsregel.

Rechtbank Gelderland verwerpt het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat niet is voldaan aan het strenge criterium van de Hoge Raad voor een beroep op de meerderheidsregel in WOZ-zaken (HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8945, V-N 2005/37.29). De woningen die X noemt, zijn namelijk niet identiek en de verschillen zijn ook niet verwaarloosbaar, omdat het gaat om woningen van verschillende types, uitstraling en ligging etc. Het beroep op de meerderheidsregel slaagt dus niet. Dat neemt niet weg dat het opmerkelijk is dat een deel van de woningen min of meer vergelijkbaar is met de woning van X terwijl die woningen toch aanzienlijk lager gewaardeerd zijn. De rechtbank raadt de heffingsambtenaar aan om voor het volgende jaar nog eens goed naar de waardeverhoudingen in de wijk te kijken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 24 augustus

194

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen