Rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalt dat Nederland niet gehouden is rekening te houden met de persoonlijke en gezinssituatie van X die woonachtig is in Duitsland. 

X is woonachtig in Duitsland en ontvangt Nederlands arbeidsinkomen voor een bedrag van € 41.608. Tevens ontvangt hij een lijfrente-uitkering van € 12.000, welke ter heffing aan Duitsland is toegewezen. X stelt in zijn aangifte inkomstenbelasting dat hij kan worden aangemerkt als een kwalificerende buitenlands belastingplichtige en claimt aftrek van de hypotheekrente voor zijn eigen woning in Duitsland. In Duitsland wordt hier geen rekening mee gehouden door toepassing van een belastingvrije som. De inspecteur wijkt bij de aanslag af van de aangifte en stelt dat voldoende inkomen aanwezig is in Duitsland om rekening te houden met de persoonlijke en gezinssituatie. De inspecteur weigert de aftrek van de hypotheekrente. X doet een beroep op de Schumackerdoctrine.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalt dat Nederland niet gehouden is rekening te houden met de persoonlijke en gezinssituatie. X heeft onvoldoende onderbouwd dat Duitsland hem niet, dan wel niet volledig, de voordelen kan toekennen waarop aanspraak ontstaat wanneer al het inkomen en de persoonlijke en gezinssituatie in de beschouwing worden betrokken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen