X ontvangt in 2021 een ziektewetuitkering van het UWV. De voorlopige aanslag naar aanleiding van de ingediende aangifte IB 2021 houdt rekening met arbeidskorting, maar de definitieve aanslag niet. X maakt bezwaar tegen de definitieve aanslag en beroept zich op het vertrouwensbeginsel, stellende dat de fout in de voorlopige aanslag door een systeemfout van de inspecteur komt. X vraagt tevens om schadevergoeding wegens smaad en laster.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op arbeidskorting, omdat hij wist dat hij hier wettelijk geen aanspraak op kan maken. De voorlopige aanslag, die zonder controle is opgelegd, kan geen gerechtvaardigd vertrouwen wekken. De rechtbank acht het aannemelijk dat de aangifte onjuist was ingevuld, waardoor de arbeidskorting ten onrechte is toegepast. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Daarnaast is geen sprake van smaad of laster die een schadevergoeding rechtvaardigt. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.4
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 19 november
Informatiesoort: VN Vandaag