Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan een brief van de inspecteur gericht aan een andere belastingplichtige.

X bv koopt van bv1 in december 2012 alle aandelen van vier vennootschappen voor € 1 per vennootschap. Daarnaast richt X bv in januari 2013 een nieuwe vennootschap op. Op 1 januari 2013 komt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting tot stand met X bv als moedermaatschappij en de verkregen vennootschappen als dochtermaatschappijen. De inspecteur vindt dat de vervreemding van de ondernemingen tegen een te lage waarde heeft plaatsgevonden en wil, in verband met de ten onrechte niet in rekening gebrachte goodwill, bv1 een navorderingsaanslag opleggen. Dit voornemen wordt niet uitgevoerd in verband met overschrijding van de termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag. De inspecteur corrigeert X bv's aangiften VPB over 2014 en 2016 door de verliesverrekening te beperken en geen afschrijving op goodwill toe te staan. In geschil is of X bv recht heeft op afschrijving van goodwill en een uitgebreidere verliesverrekening dan door de inspecteur is toegestaan.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan de brief van de inspecteur gericht aan een andere belastingplichtige, waarin de inspecteur een standpunt heeft ingenomen over de overdracht van ondernemingen en de goodwill. Bij een beroep op het vertrouwensbeginsel zijn alleen omstandigheden van belang die zich voordoen in de verhouding tussen de inspecteur en de betrokken belastingplichtige en die bij de belastingplichtige de indruk hebben kunnen wekken dat een door de inspecteur gevolgde gedragslijn berust op een weloverwogen standpuntbepaling. X bv kan ook geen vertrouwen ontlenen aan haar eigen opmerkingen bij het hoorverslag, omdat dit geen uitlatingen van de inspecteur betreffen. Verder kan geen groter bedrag aan verlies worden verrekend dan bij de aanslagen is gedaan. De belastbare winst van de fiscale eenheid kan niet geheel als zelfstandige winst van X bv worden aangemerkt. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit fiscale eenheid 2003 5

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ah

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ae

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 5 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

455

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen