Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. De naheffingsaanslag omzetbelasting is terecht opgelegd. De inspecteur heeft geen gerechtvaardigd vertrouwen gewekt.
X is eigenaar van drie gemeubileerde vakantiewoningen, die via een verhuurbedrijf voor periodes van maximaal zes maanden worden verhuurd. De inspecteur onderzoekt de aanvaardbaarheid van de ingediende aangiften over de periode 2018-2021. De conclusie is dat X de kleineondernemersregeling onjuist heeft toegepast en ten onrechte het hoge in plaats van het lage omzetbelastingtarief heeft gebruikt. Dit leidt tot een naheffingsaanslag, belastingrente en een verzuimboete. X stelt dat de inspecteur bij hem het vertrouwen heeft gewekt dat geen naheffingsaanslag zou worden opgelegd, omdat de aangiften over zestien kwartalen zijn goedgekeurd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. De enkele omstandigheid dat de aangiften geautomatiseerd zijn gevolgd, is onvoldoende om te oordelen dat de inspecteur gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt. Er moet een bijkomstige omstandigheid zijn die de indruk wekt dat sprake is van een bewuste standpuntbepaling, wat niet het geval is. De naheffingsaanslag blijft in stand. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat X onjuiste aangiften heeft ingediend en geen pleitbaar standpunt heeft. De boete van € 790 is passend en geboden. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema BTW kleine ondernemersregeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30h
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 11 april
Informatiesoort: VN Vandaag