B overlijdt op 6 augustus 2006. Tot zijn nalatenschap behoort een pand. Het pand wordt voor € 150.000 meegenomen in de aangifte voor het successierecht. De Belastingdienst taxeert het pand echter op € 350.000. Het pand is aan A gelegateerd. A maakt bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur verlaagt de waarde van het pand bij compromis met € 100.000. Belanghebbende, X, schrijft vervolgens – namens alle erfgenamen behalve A – een brief naar de inspecteur. In de brief geeft X aan dat de overige erfgenamen wel instemmen met de waarde van € 350.000. Naar aanleiding van de waardeverlaging van het pand vermindert de inspecteur bij beschikking van 3 augustus 2010 de aan X opgelegde aanslag successierecht. X gaat in beroep tegen de beschikking. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het beroep van X terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens het hof heeft X namelijk geen bezwaar gemaakt tegen de aanslag en moet de beschikking van 3 augustus 2010 worden aangemerkt als een ambtshalve vermindering. Het hof verwerpt ook het beroep van X op art. 54 SW. Voor een beroep op deze bepaling is volgens het hof namelijk wel vereist dat eerst bezwaar is gemaakt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 april