Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X kennelijk ongegrond. De rechtbank verwijst daarbij naar twee recente arresten van de Hoge Raad.
X is van mening dat de regeling omtrent de bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak in strijd is met art. 110 VWEU. Door de waarde van de auto te stellen op de catalogusprijs en geen onderscheid te maken tussen nieuwe auto’s en gebruikte auto’s, belemmert de regeling volgens X de import van gebruikte auto’s uit andere lidstaten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X kennelijk ongegrond. De rechtbank overweegt daarbij dat Hof 's-Hertogenbosch in zijn uitspraken van 20 december 2018, nr. 18/00370 (V-N 2019/17.1.2) en nr. 18/00380 (V-N 2019/18.1.3) heeft geoordeeld dat art. 110 VWEU niet van toepassing is dan wel dat het beroep op dat artikel niet slaagt. Deze uitspraken zijn op 13 september 2019 door de Hoge Raad (nr. 19/00208, V-N 2019/58.19.5 en nr. 19/00206, V-N 2019/60.6) bevestigd onder verwijzing naar art. 81 Wet RO. De rechtbank merkt verder nog op dat zij het niet nodig acht om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 20 december