Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat belanghebbende geen afstand heeft gedaan van zijn recht om de navorderingsaanslag aan te vechten door een terbeschikkingstellingsverlies te claimen.

X vermeldt in zijn aangifte IB/PVV 2011 de vorderingen op zijn bv als terbeschikkingstellingen. X en de inspecteur sluiten in 2016 een vaststellingsovereenkomst. Daarin is onder andere afgesproken dat de waarde van zijn loonstamrecht in 2011 belast wordt en dat X daartegen geen bezwaar en beroep zal aantekenen. X maakt echter toch bezwaar tegen de navorderingsaanslag. X stelt namelijk dat de vorderingen moeten worden afgewaardeerd waardoor een terbeschikkingsstellingsverlies ontstaat. In hoger beroep is in geschil of X wat betreft het gestelde terbeschikkingstellingsverlies afstand heeft gedaan van zijn recht om bezwaar te maken tegen de navorderingsaanslag.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen afstand heeft gedaan van zijn recht de navorderingsaanslag aan te vechten door een terbeschikkingstellingsverlies te claimen. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten die uitsluitend betrekking heeft op de diverse lijfrente- en pensioenvoorzieningen en waarmee de fiscale gevolgen van die voorzieningen werden vastgelegd. Uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst volgt niet dat X integraal afstand deed van zijn recht de navorderingsaanslag aan te vechten. Overigens oordeelt het hof vervolgens dat X de vorderingen niet mag afwaarderen in 2011.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.95

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 14 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen