Hof ’s-Hertogenbosch heeft vastgesteld dat het bezwaar is ingediend door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener zonder machtiging en dat het beroep door belanghebbende zelf tegen de uitspraak op bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X ontvangt informatiebeschikkingen. X maakt daar zelf geen bezwaar tegen. Een advocaat doet dat wel, maar overlegt desgevraagd geen machtiging aan de inspecteur. Het bezwaar wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak op bezwaar wordt gestuurd naar de indiener van het bezwaarschrift, in dit geval de advocaat, zonder daarvan direct mededeling te doen aan X. X wordt ruim een jaar na de beroepstermijn door de inspecteur in kennis gesteld van de onherroepelijkheid van de informatiebeschikkingen. De advocaat, inmiddels gemachtigd, stelt namens X buiten de beroepstermijn beroep in tegen de uitspraak op bezwaar. De rechtbank verklaart dat beroep niet-ontvankelijk.
Hof ‘s-Hertogenbosch (V-N 2020/19.1.2) oordeelt dat de uitspraak op bezwaar terecht naar de indiener is gestuurd en dat het zorgvuldigheidsbeginsel niet eist dat daarvan mededeling aan X wordt gedaan. Bovendien is het beroep ingediend geruime tijd nadat X op de hoogte was van de uitspraken op bezwaar. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:17
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 februari