Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende X een aanslag watersysteemheffing gebouwd voor het jaar 2017 opgelegd. In geschil is of de rechtbank het beroep van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en of de heffingsambtenaar terecht een beroep heeft gedaan op artikel 131 van de Waterschapswet.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2019/1253) oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X stelt dat de heffingsambtenaar in zijn brief van 2 juni 2017 uitspraak op bezwaar heeft gedaan, omdat de heffingsambtenaar X verzoek om herziening van de WOZ-waarde heeft afgewezen. Het hof volgt de heffingsambtenaar in zijn uitleg dat de brief van 2 juni 2017 een uitleg is van het wettelijke systeem van artikel 131 van de Waterschapswet. Volgens artikel 7:1 van de Awb dient eerst bezwaar te worden gemaakt voordat beroep kan worden ingesteld. Het beroep is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Waterschapswet 131

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen