X trekt in de BTW-aangiften volgens de inspecteur ten onrechte voorbelasting af. Na een boekenonderzoek volgen naheffingen, alsmede boetes. In geschil is primair of de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. Op 18 september 2019 verzoekt de griffier om de beroepen binnen vier weken te motiveren, maar dit is pas op 13 januari 2020 gebeurd. Volgens Rechtbank Den Haag volgt een niet-ontvankelijkverklaring bij een te late motivering niet dwingend uit de wet. Het is ook niet gebleken dat de inspecteur in zijn belangen is geschaad. De inspecteur stelt in hoger beroep dat de termijnoverschrijding van X niet verschoonbaar is.
Hof Den Haag oordeelt dat de crash van de computer van de gemachtigde, zijn onbekende ziekte en de overige omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding opleveren. Het hof verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. De immateriële schadevergoeding van € 500, die in eerste aanleg aan X is toegekend, wordt ook teruggedraaid. Door de coronacrisis waren alle gerechtsgebouwen namelijk twee maanden dicht, met twee maanden extra vertraging tot gevolg. De redelijke termijn wordt daarom met vier maanden verlengd. In eerste aanleg is de redelijke termijn niet overschreden. Het beroep van de inspecteur is gegrond. De vergoedingen voor de proceskosten en het griffierecht worden ook vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet bestuursrecht 6.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 24 juni