De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam legt aan een bv 12 naheffingsaanslagen parkeerbelasting op. Tegen deze aanslagen wordt beroep ingesteld. Rechtbank Amsterdam brengt in elke zaak € 333 aan griffierecht in rekening. Dit is het bedrag voor niet-natuurlijke personen. Belanghebbende, X, stelt dat het lagere griffierecht van € 46 hier geldt omdat hij als taxichauffeur en bestuurder van de auto de beroepen heeft ingesteld (dus als natuurlijk persoon). Omdat X volgens de rechtbank te weinig griffierecht heeft betaald, zijn de beroepen inzake de opgelegde naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet van X hiertegen wordt ongegrond verklaard. X komt in cassatie.
Volgens de Hoge Raad zijn de beroepen ingesteld door de taxichauffeur als natuurlijk persoon en dus niet door de bv aan wie de naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn opgelegd. De mededeling in de machtiging die in deze zaken aan de rechtbank is overgelegd, dat zij is gegeven door “ [X] h.o.d.n. [X2] B.V.” kan redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat de beroepen door deze natuurlijke persoon uit eigen hoofde zijn ingesteld. De enkele toevoeging “h.o.d.n. [X2] B.V.” kan met name niet de gevolgtrekking dragen dat de volmacht is verleend door de natuurlijke persoon als vertegenwoordiger van de rechtspersoon. Het cassatieberoep is gegrond. Verwijzing moet volgen voor een nieuwe behandeling van het verzet.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 25 februari