Hof Amsterdam oordeelt dat het hoger beroep van de heer X niet-ontvankelijk is omdat hij op de zitting verklaart dat het pas op 12 december 2014 ter post is bezorgd. Weliswaar is het binnen een week na het einde van de beroepstermijn door het hof ontvangen, maar de beroepstermijn eindigde op 11 december 2014.

De heer X dient in 2010 een verzoek in om teruggaaf van btw die betrekking heeft op de periode 2001-2003. De inspecteur merkt dit aan als bezwaar tegen de in deze periode voldane en nageheven btw. Bij uitspraak op bezwaar wordt het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en wordt medegedeeld dat het ook niet als verzoek om ambtshalve teruggaaf in behandeling wordt genomen. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het beroep van X voor zover betrekking hebbende op de niet-ontvankelijkverklaring ongegrond. Het beroep voor zover betrekking hebbende op de beslissing om het verzoek niet ambtshalve in behandeling te nemen, is niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep. In geschil is primair de ontvankelijkheid daarvan.

Hof Amsterdam oordeelt dat het hoger beroep van X niet-ontvankelijk is omdat hij op de zitting verklaart dat het pas op 12 december 2014 ter post is bezorgd. Weliswaar is het binnen een week na het einde van de beroepstermijn door het hof ontvangen, maar de beroepstermijn eindigde op 11 december 2014. Op de envelop is een leesbaar poststempel geplaatst met als datum 12 december 2012. X moet daarom bewijzen dat de brief eerder is bezorgd. X maakt dat gelet op zijn verklaring op de zitting echter niet aannemelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:24

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 9 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen