Aan belanghebbende, X, is met betrekking tot navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 1998 t/m 2005 en vermogensbelasting 1999 en 2000 een informatiebeschikking opgelegd. Dit omdat X geen openheid gaf over zijn betrokkenheid bij een Stiftung. X heeft tegen deze informatiebeschikking tevergeefs geprocedeerd (HR 12 juli 2013, nr. 12/01880, BNB 2014/101). Vervolgens legt de inspecteur de thans in geschil zijnde informatiebeschikkingen op ten aanzien van de op te leggen navorderingsaanslagen IB/PVV 2006 en 2007.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de beroepsprocedures van de echtgenote van X over dezelfde problematiek geen beletsel hoeven te zijn voor X om aan zijn informatieverplichtingen te voldoen. Dat die beroepen gaan over navorderingsaanslagen (over andere jaren) waarbij het door X thans betwiste vermogen aan de echtgenote is toegerekend, doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank oordeelt dat X niet de gevraagde informatie over de Stiftung heeft verstrekt, zodat de informatiebeschikking terecht aan X is opgelegd. Nu er voor de jaren 2006 en 2007 geen sprake is van boeteoplegging of strafvervolging hoefde de inspecteur de informatiebeschikkingen niet van enige restricties te voorzien. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 april